EENZAAMHEID
Het klinkt misschien gek maar eenzaamheid is vaak de prijs die we voor vrijheid en autonomie betalen. Vroeger, toen we nog in kleine dorpen en hechtere familieverbanden woonden en leefden, was eenzaamheid veel minder een probleem dan nu in onze sterk verstedelijkte samenleving. Maar, vergis je niet, de prijs die we daarvoor betaalden was hoog. Mensen waren in hoge mate onvrij: sociale controle en groepsdruk waren sterk. Vrijheid om je eigen weg te gaan was er niet of nauwelijks. Wie zich niet aan de strikte regels wilde houden werd buitengesloten. Iets daarvan zie je nu nog in 1e of 2e generatie migrantenmilieus of in zelfs nu nog relatief gesloten dorpen in Nederland als Volendam, Marken of Urk[1]. Omdat we die knellende en verstikkende kaders van controle, cohesie en sociale druk niet meer accepteren – vrijheid willen en mogelijkheden voor zelfontplooiing – accepteren we ook minder geborgenheid en beschutting. Voor de meeste mensen is dat alleen maar positief. Maar voor sommigen betekent het een tekort aan relevante persoonlijke bindingen. Zij gaan zich eenzaam voelen.
Het is dus heel goed mogelijk dat eenzaamheid in onze samenleving een groter probleem is dan in de plattelandssamenleving van een eeuw of wat geleden. Maar toen was onvrijheid een veel groter probleem dan nu.
[1] Zie het net (oktober 2020) verschenen prachtige boek over Urk van Matthias Declercq: De ontdekking van Urk.
De ‘extended family’ – het meer-generatiegezin onder één dak – is een vorm van leven en oud worden die in onze samenleving snel en al geruime tijd geleden verdwenen is. Maar niet elke maatschappelijke ontwikkeling is volstrekt onomkeerbaar. Vooral de laatste jaren is er een tendens – zeker op het platteland, waar voldoende ruimte is – naar het weer samenwonen van meerdere generaties.
Niet onder één dak, wel in elkaars nabijheid. Er is inmiddels een breed aanbod van zg. kangoeroe woningen (of zorgwoningen): opa en oma hebben hun eigen zelfstandige huis maar wel op hetzelfde erf. Voor mantelzorg en tegen vereenzaming is dat een ideale oplossing. Je kunt het ook zien als een slim en eigentijds compromis tussen de behoefte aan vrijheid en autonomie enerzijds en de behoefte aan veiligheid, geborgenheid en contact anderzijds[1]. Van dat soort creatieve oplossingen moeten we er meer hebben.
De behoefte aan vrijheid, autonomie, ruimte voor zelfontplooiing - die in onze samenleving breed gedeeld wordt – beperkt de mogelijkheden om iets aan eenzaamheid te doen. Niemand zit immers te wachten op een terugkeer naar de knellende banden van weleer. Maar wat dan wel? Hoe combineer je vrijheid met voldoende zinvolle bindingen? Best een uitdaging.
Veel eenzaamheid is tijdelijk. Iedereen voelt zich wel eens eenzaam. In sommige levensfasen hoort eenzaamheid er een beetje bij. Niet iets om meteen bezorgd over te zijn. Vooral min of meer ingrijpende veranderingen in iemands leven kunnen tot een (tijdelijk) gevoel van eenzaamheid leiden: kinderen die op kamers gaan wonen, ouders en het lege nestsyndroom, echtscheiding, verlies van een partner of goede vriend, etc. Meestal is het gevoel van eenzaamheid dan tijdelijk. Op den duur passen mensen zich wel weer aan de nieuwe situatie aan. Ze leggen nieuwe contacten en krijgen andere voldoende bevredigende relaties. Niet iedereen lukt dat en niet iedereen lukt dat geheel op eigen kracht. Enige hulp – informeel of professioneel – kan geboden zijn.
Er is ook wel iets te zeggen voor het idee dat een zekere mate van eenzaamheid bij onze manier van leven hoort[2]. Nog nooit in de geschiedenis waren er zo veel eenpersoonshuishoudens als nu. Dat betekent ook voor velen een (wat) grotere kans op incidentele, tijdelijke, perioden van eenzaamheid. Leer daar mee om te gaan, zou de boodschap kunnen luiden. Beter af en toe wat eenzaam, omdat je op jezelf bent gaan wonen, dan structureel door je partner mishandeld te worden of in een verziekte relatie te blijven hangen. Veel mensen maken dergelijke keuzen en leren ook om te gaan met een zekere mate van eenzaamheid.
Eenzaamheid is vooral een probleem als het een chronisch en ingrijpend karakter krijgt. Als mensen structureel weinig contact hebben met anderen, dat zelf ook als heel storend ervaren maar niet bij machte zijn die negatieve situatie te doorbreken. Dan komt de vraag aan de orde of ze zelf hulp kunnen en willen vragen. En omgekeerd de vraag of de hulpverlening – die op zich breed beschikbaar is – erin slaagt deze doelgroep te bereiken.
Het publieke debat over eenzaamheid wordt te veel gekleurd door incidentele drama’s: mensen die vele maanden dood in huis liggen voordat iemand ze mist. Dat gebeurt af en toe, daarover geen misverstand. Maar het is niet maatgevend, denk ik, voor het probleem eenzaamheid. Ik denk dat eenzaamheid veel meer een alledaags verschijnsel is. Zo alledaags dat we het vaak niet of veel te laat opmerken.
Eenzaamheid is niet beperkt tot één sociale laag of leeftijdsgroep. Het komt overal voor maar niet overal in gelijke mate. Nogal wat jongeren voelen zich eenzaam maar vaak is dat (gelukkig) tijdelijk. Ouderen – zeker hoogbejaarden – vormen een risicogroep. Helemaal als ze geen partner (meer) hebben, geen kinderen, weinig familie. Als ze dan ook nog fysieke en/ of mentale beperkingen hebben waardoor ze weinig de deur uitkomen, dan wordt het tricky. Ook mensen met een mentale beperking of psychische aandoening die (min of meer) zelfstandig wonen, zouden wel eens extra ‘vatbaar’ kunnen zijn voor vereenzaming. Bewoners van de grote stad zullen (wat) kwetsbaarder zijn dan mensen die in kleine dorpen wonen (waar mensen elkaar toch nog wat meer in de gaten houden).
Hoewel ook hier geldt dat geld niet per se gelukkig maakt, kan het in positieve zin helpen om iets tegen eenzaamheid te doen; bijvoorbeeld door met andere(n) (alleenstaanden) mooie reizen te maken. Misschien speelt opleidingsniveau ook een rol. Hoger opgeleiden zijn mogelijk beter in staat iets aan hun problemen te doen of de weg naar hulp te vinden. Helemaal zeker ben ik hier overigens niet van.
Eenzaamheid is meer dan alleen maar een beperkt aantal contacten. Enerzijds omdat mensen verschillen. De één heeft meer behoefte aan contact met anderen dan de ander. Daar is niets mis mee. Sommigen hebben zelfs heel weinig behoefte aan sociale contacten of kiezen bewust voor een zekere eenzaamheid: de spreekwoordelijke kluizenaar, sommige typen kloosterlingen, ‘happy singles’. Een aantal mensen in onze samenleving is eerder geneigd oplossingen bij zichzelf te zoeken dan bij anderen: yoga, meditatie, ‘new age’ belevingen. Ook daar is niets mis mee. Althans niet zolang mensen daar zelf tevreden mee zijn. Pas dus op voor al te gemakkelijke etikettering van mensen als zielig, problematisch, hulpbehoevend.
Anderzijds is er ook een belangrijk verschil tussen kwantiteit en kwaliteit van contacten. Niet alle contacten met andere mensen zijn even waardevol. Veel contacten zijn kort, functioneel of oppervlakkig. Ook iemand met veel contacten kan zich daarom wel degelijk eenzaam voelen. Dat kan voor anderen misleidend zijn. Iemand die zo op het oog meer dan voldoende contacten heeft, kan zich desondanks eenzaam voelen. In de aanpak van eenzaamheid is rekening houden met dergelijke complicaties van groot belang. Anders ‘mis’ je probleemgevallen of veronderstel je (omgekeerd) ten onrechte dat mensen zich eenzaam voelen.
Eenzaamheid is dus een gevoel of ervaring. Maar het is ook een product van individuele kenmerken van mensen enerzijds (bijvoorbeeld de behoefte aan contact met anderen) en maatschappelijke condities anderzijds (de vluchtigheid en anonimiteit van veel contacten in de grote stad).
Waar sommigen zich happy bij voelen (vrijheid, weinig verplichtende contacten in de kroeg) voelen anderen zich eenzaam als gevolg van te weinig relevante contacten met anderen. Hoe genuanceerd het allemaal ligt, leert het voorbeeld van de (collectieve) woongroepen als Centraal Wonen. Capelle kent er één in Schollevaar. Ooit dachten velen dat dergelijke vormen van gedeeltelijk samenwonen de remedie bij uitstek waren tegen vereenzaming. In de praktijk blijkt dat maar een heel kleine groep mensen zich in dergelijke woonvormen thuis voelt. Voor veel mensen is het kennelijk toch een te grote inbreuk op hun vrijheid.
Eenzaamheid is niet één probleem[3]. Er zijn vele oorzaken en aanleidingen voor eenzaamheid. Er zijn ook vele verschijningsvormen. De spreekwoordelijke hoogbejaarde op driehoog achter, zonder lift, in de verkrottende grote stadswijk is een stereotype. Ik vrees dat er ook in villa’s in het Gooi of Bloemendaal (soms) sprake is van eenzaamheid. Sommige mensen worden eenzaam door verlies of pech. Anderen zijn eenzaam omdat ze door beperkingen – fysiek of mentaal – onvoldoende kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. De diversiteit van het probleem vergt een eveneens gedifferentieerde aanpak.
Aan de ernstiger vormen van eenzaamheid moeten we zeker iets proberen te doen. Dat vergt proactief beleid: erop af. Wachten tot de eenzame zichzelf meldt gaat niet werken. Eenzame mensen raken al snel gevangen in een neerwaartse spiraal van onvrede, verbittering en vooral apathie of lethargie. Wat je dus eigenlijk moet doen, is voorkomen dat het zo ver komt. Aan vereenzaming is makkelijker wat te doen dan aan inmiddels chronisch geworden eenzaamheid. Dat vergt dus vroegtijdige signalering. Professionals kunnen daar een belangrijke rol bij spelen: wijkagent, huisarts, zorgprofessionals, maatschappelijk werk, dominee, pastoor, imam. Naast professionals kunnen ook mensen in iemands sociale omgeving opmerken, signaleren, hulp zoeken: informele sociale controle. Maar in beide gevallen moet er wel een instantie zijn die die signalen in ontvangst neemt en (belangrijker) er ook echt iets mee kan doen.
Er zijn heel veel organisaties – lokaal zowel als nationaal – die zich met eenzaamheid bezighouden. Maar ik weet niet of er enig zicht is op de effectiviteit van hun verschillende strategieën. Dat is wel nodig om te voorkomen dat we geld en tijd aan de verkeerde acties spenderen.
Het lokale – Capelse – aanbod wordt in een andere bijdrage in beeld gebracht. Maar zie ook:
https://www.welzijncapelle.nu/eenzaamheid
Het nationale aanbod kan goed verkend worden aan de hand van een paar websites, die heel veel doorverwijzingen naar relevante informatie bieden:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/eenzaamheid
https://www.eentegeneenzaamheid.nl/
Eenzaamheid hoeft geen onoplosbaar probleem te zijn. Maar, het is lang niet altijd gemakkelijk eenzaamheidsproblemen op te lossen. Zeker niet als die problemen inmiddels een chronisch karakter hebben gekregen. Eenzame mensen zullen ertoe verleid moeten worden weer actief te worden, contacten met anderen (gezin, familie, vrienden en kennissen) te zoeken, deel te gaan nemen aan de vele activiteiten die deze samenleving heeft te bieden (participatie).
Dat is – ik besef het – makkelijker gezegd dan gedaan. Vooral de eerste stappen op een dergelijke lange weg terug zullen niet vanzelf gezet worden. Het is van groot belang dat hulpverleners (vermoedelijke) eenzamen actief benaderen en hen er toe brengen ‘in beweging’ te komen. Wie thuis op de bank blijft zitten, zal het probleem niet oplossen. Wie de drempel van het buurthuis over durft of (nog beter) vrijwilligerswerk gaat doen, zet een stapje in de goede richting.
De Corona crisis anno 2020 maakt het allemaal nog stukken moeilijker. Hoe begrijpelijk en noodzakelijk de maatregelen ook zijn, het inperken van het sociale leven maakt het er voor mensen die toch al neigen te vereenzamen nog moeilijker op. We ervaren allemaal een (hopelijk tijdelijke) verschraling van onze contacten. Maar voor wie toch al weinig zinvolle persoonlijke contacten heeft, kan dat al snel desastreus uitpakken. Digitaal communiceren zal daar, voor wie zich toch al eenzaam voelt, niet echt tegen helpen. Hulpverleners kunnen mensen nog moeilijker bereiken (letterlijk!) omdat ook zij zich, uit lijfsbehoud, aan de regels van het ‘social distancing’ moeten houden. Ook hier geldt helaas dat er geen simpele oplossingen voorhanden zijn. Zeker niet op korte termijn.
Eenzaamheid volledig de wereld uit helpen, zal een illusie zijn. Informele en professionele hulp zal niet iedere eenzame kunnen bereiken en helpen. Vroegtijdig signaleren en actief interveniëren zal helpen. Inzetten op mensen die dreigen te vereenzamen en op zij die zelf graag iets aan hun eenzaamheid willen doen, zal op korte termijn het meest lonen. Misschien moeten ambities niet te hoog gesteld worden. Mensen helpen zich wat minder eenzaam te voelen, iets meer te participeren, is waarschijnlijk een realistischer doel dan het volledig oplossen van hun eenzaamheid. Eenzame ouderen of laagopgeleide vrouwen in minderheidsgroepen die het Nederlands niet voldoende machtig zijn, help je niet ‘even’ aan een florissant netwerk. Een strategie van de kleine stappen vooruit is dan veel realistischer.
[1] Iets vergelijkbaars zou kunnen gelden voor de inzet van digitale techniek – domotica – om elkaar op afstand een beetje in de gaten te kunnen houden en hulp te bieden waar nodig. Ik werk dat hier verder niet uit.
[2] Uit onderzoek blijkt dat In Capelle 16% van de inwoners zich eenzaam voelt.
[3] Zie voor de veelvormigheid van het eenzaamheidsprobleem de individuele verhalen op: www.eenzaam.nl
Eenzaamheid is een probleem. Wie zou het daar mee oneens kunnen zijn? Natuurlijk is eenzaamheid voor velen een probleem. Toch ligt dat probleem ook genuanceerder dan alleen maar die constatering. In dit korte essay verkennen we die nuance.
Eenzaamheid is een gevoel, een ervaring. Je kunt heel veel contacten hebben maar je toch eenzaam voelen. Het omgekeerde kan ook: weinig contacten met andere mensen hebben en je toch niet eenzaam voelen. Niet iedereen heeft dezelfde behoefte aan contact met anderen. We moeten dus oppassen dat we mensen (met weinig contacten) geen probleem aanpraten. Maar we moeten er ook niet blindelings van uitgaan dat iedereen met veel contacten zich dus niet eenzaam zal voelen. Lastig. Maar dat geldt voor heel veel aspecten van het probleem eenzaamheid.
Dr. A. (Lex) Cachet
TERUGBLIK THEMA-AVONDEN
TERUG NAAR HOME